
Slangen in de polder. 11 juli 2007
Beste Karpervissers,
Ik werd attent gemaakt op jullie site vanwege de beverwaarneming.
Vissers hebben in Flevoland inderdaad een goede kans om een bever te
treffen, en het blijft ook altijd interessant om die waarnemingen te
krijgen. De bever breidt uit in Flevoland en ik probeer de
ontwikkeling een beetje in de gaten te houden. Nieuwe waarnemingen
blijven dus welkom. Ik ben dan ook nieuwsgierig naar de locatie van
jullie waarnemingen.
Eenzelfde verhaal geldt voor de ringslang. Vooral de Lage vaart ter
hoogte van de Oostvaardersplassen (Lelystadse deel) biedt goede
kansen. ‘Onze’ broeihopen in het Oostvaardersveld zorgen voor de
mogelijke uitbreiding in Flevoland. Waarnemingen van ringslangen
hebben altijd mijn belangstelling. Wellicht is een link naar de site
www.visseninFlevoland.nl ook aardig voor jullie site?
Met vriendelijke groet,
Jeroen Reinhold
Landschapsbeheer Flevoland
Botter 14-03
8232 JP Lelystad
0320-294932
E-mail:
Reinhold@landschapsbeheer.net
www. landschapsbeheer.net
|
De
kenners hadden hem natuurlijk allang herkend, de slang op de
foto is een ringslang. De ringslang is het grootste
inheemse reptiel. Zijn naam dankt hij
aan de gele of oranjekleurige ring achter de kop. Eigenlijk is
het helemaal geen ring; het zijn twee vlekken.
In tegenstelling tot
de bijna even grote adder is de ringslang volstrekt niet giftig.
Hij is ongevaarlijk en sist als hij wordt beetgepakt maar bijt
zelden. Als hij gestoord wordt, vlucht hij het water in, hij kan
namelijk uitstekend zwemmen en kan wel 20 minuten onder water
blijven. Ter verdediging kan hij een stinkende vloeistof uit de
anus naar buiten spuiten. Een andere tactiek bij gevaar is dat
de slang zich dood houdt. |
 |
De ringslang overwintert van oktober tot
maart in de grond, onder planten, boomstronken, holle bomen of stenen.
De ringslang jaagt in moerassen, natte graslanden, laagveengebieden en
broekbossen. Belangrijk is dat er voldoende schuilplaatsen bij het water
zijn en plaatsen om te zonnen. De prooidieren worden meestal levend
verslonden door de ringslang. De slang geeft ook een slijmerige
afscheiding af die voor sommige kleine dieren dodelijk is. Deze
afscheiding is voor de mens onschadelijk.
De voortplanting van de
ringslangen vindt vroeg in de zomer plaats. Daarbij probeert het
mannetje het vrouwtje te verleiden door zijn ruwe keel tegen
haar lichaam aan te wrijven. Als het vrouwtje bereid is winden
de slangen zich om elkaar heen en paren ze.
Na ongeveer twee maanden legt het vrouwtje maximaal 30 relatief ver
ontwikkelde eieren op een beschutte plaats onder mos of
bladeren. De ringslang laat haar eieren in het lichaam niet
volledig ontwikkelen tot jongen. De witte eieren hebben een weke
schaal, die doorgaans aan elkaar gekleefd zijn. Na één tot twee
maanden (afhankelijk van de temperatuur) komen de jongen uit het
ei. Bij de geboorte zijn ze ongeveer 15 cm lang.
Ze eten wormen, kikkerlarven, visjes en kleine
kikkers. |
 |
Broeihopen.
Om de ringslang te helpen zijn
met hulp van vrijwilligers op verschillende plekken in Flevoland
speciale broeihopen aangelegd. Dit zijn hopen gras, takken en
riet die langzaam composteren en waar de ringslangen graag hun
eieren in afzetten. Door aan het eind van het seizoen de lege
eischalen op te zoeken en te tellen, kan men zien of
een broeihoop succesvol is geweest. Zo heeft men eind 2004 in
een broeihoop in het Oostvaardersveld bij Lelystad maar liefst
1881 eischalen gevonden. Er zijn dus in ieder geval veel jonge
ringslangen geboren. Men verwacht dat hiervan uiteindelijk zo’n
60 slangen volwassen worden. Deze kunnen zich verder over
Flevoland verspreiden. |
 |
______________________________________________________________________________________________________________
Reageren op dit artikel? mail naar
kca@live.nl
|